Persoonlijk

Een schop onder mijn…

Tijdens de afgelopen zomervakantie heb ik een doorbraak in het ervaren van Gods liefde gehad. Ik dacht dat ik die ervaring wel vast kon houden, maar daar had ik me in vergist. Geleidelijk ebde het weg en vond ik mezelf zo ongeveer op dezelfde plaats als daarvoor. Waar ik Gods liefde wel wilde ervaren, maar niet wist hoe. Oude herinneringen kwamen boven. Een gesprek met een jeugdleider van Berea Amsterdam in één van de ruimtes op de eerste verdieping van het gebouw langs de A1. ‘Ja, maar ik vóél niets’, ‘Is God dan een gevoel?’, ‘Nee, eigenlijk niet’, maar toch was dat niet echt een bevredigend antwoord. Diezelfde oude frustratie kwam weer bij me op. Waarom loop ik hier nou steeds tegen aan?

Ik las in Hooglied: Mijn Liefste antwoordt en zegt tegen mij: Sta op, Mijn vriendin, Mijn allermooiste, en kom. Want zie, de winter is voorbij. De regentijd is over, helemaal voorbijgegaan. De bloemen laten zich zien op het land, de zangtijd is aangebroken, het koeren van de tortelduif wordt in ons land gehoord. De vijgenboom brengt zijn jonge vruchten voort, de bloeiende wijnstokken geuren. Sta op, Mijn vriendin, en kom, Mijn allermooiste! Mijn duif in de kloven van de rots, in de schuilplaats van de bergwand, laat uw gedaante zien, laat Mij uw stem horen. Want uw stem is zoet en uw gedaante is bekoorlijk.

Aan de hand van dat laatste gedeelte heb ik in 2009 een geleide meditatie gedaan, waarbij ik me voorstelde dat ik de duif was die God riep om te voorschijn te komen. Opnieuw stelde ik me dat voor. God riep me, maar ik durfde me niet te vertonen. Terwijl ik me afvroeg waarom ik niet naar buiten wilde komen, realiseerde ik me dat het niet was om wat anderen van me zouden kunnen denken, maar veeleer om wat ik over mezelf dacht. Ik – dat wil zeggen: mijn hoofd – wist wel dat God mij accepteert zoals ik ben, maar kennelijk accepteerde ik mezelf niet zoals ik was. En erger nog, mijn mening over mezelf verhief ik boven die van God.

Op Charis Bible College hebben we het voorrecht les te krijgen van Mark Becking over wat hij discipelschap noemt. Het (disfunctionele) gedrag dat je bij iemand ziet is een symptoom van een dieper liggende wortel (van afwijzing), die weer ten grondslag ligt aan een leugen in het denken. Je pakt het probleem aan door af te rekenen met de leugen door die te erkennen, je ervan te bekeren en hem te vervangen door Gods waarheid. 

Mooi die theorie, ik kon de hele gang van zaken in mijn denken langslopen, ik wist precies de vinger op de zere plek te leggen, maar toch kwam ik er niet van vrij. Totdat opeens het kwartje viel. De dominante leugen was niet wat anderen van me dachten, maar wat ik van mezelf dacht. En dat liet ik zwaarder wegen dan wat ik wist dat God van mij dacht. Daardoor hield ik het dus zelf in stand! En ik God maar vragen Zijn liefde te openbaren, terwijl ik het vervolgens toch niet geloofde. Ik bedoel ‘how dumb can you get and still breathe’. Dat is als sterven van de dorst met een glas water in je hand!

De oplossing was dus simpelweg mezelf een schop onder de kont geven en stoppen met dat zielige gedoe van: er is iets mis met mij, ik heb een probleem dat niemand kan oplossen, snik, snik… Ik wéét dat dat niet waar is! 

Een korte tijd later vatte ik het idee op om al mijn profetieën weer eens te lezen. Alle profetieën die ik ontvang schrijf ik op en dateer ik. Ik kwam er ook één uit 2010 tegen, een beeld van een oude molen. De wind waaide, maar de molen draaide niet omdat er geen zeilen op de wieken zaten. De zeilen op de wieken stelden geloof voor. Ik vroeg God om Zijn werk te doen, maar dat deed Hij al. Het was aan mij om te geloven wat God zegt in plaats van wat mensen zeggen. Dan zou ik het effect van Gods wind ook in mijn leven gaan merken. Hoe toepasselijk! 

Gek hoe dat toch zo moeilijk blijkt. Het brengt me op een plaats wat ik zeg: ‘Heer, ik ben onmachtig om mezelf te veranderen, dat kan ik alleen door Uw kracht. Help, ik kan het niet alleen.’ En misschien is dat ook de de beste plaats om te zijn. Een plaats van overgave en afhankelijkheid, waar er stop met mijn eigen werken en (opnieuw) begin om in Gods ‘ability’ – wie daar een goed Nederlands woord voor weet mag het zeggen – te gaan wandelen. En blijkbaar gaat dat zover dat ik vanuit mijn eigen kunnen niet eens van mezelf kan houden zoals God het bedoeld heeft! Of Gods liefde ervaren of beantwoorden. 

Nu snap ik ineens wat Paulus bedoelt als hij zegt dat hij al zijn opleidingen en alles waarop hij zich eerder liet voorstaan als vuilnis beschouwt in vergelijking met de kennis – of misschien beter gezegd: het kennen – van Christus. Hoe briljant je van jezelf ook mag zijn, om het leven te leven zoals God het bedoeld heeft, schieten alle menselijke pogingen tekort. Zonder Gods kracht zijn al onze inspanningen als tegen de wind in spugen, uiteindelijk kom je er nergens mee. Gelukkig maar dat we niet zonder Gods kracht hoeven te zijn.

Dus hoe zorg ik nou dat ik echt ga geloven wat God zegt? Door Zijn woord hoger te achten dan mijn mening. Ook al gaat dat regelrecht tegen mijn gevoel in. Toen ik mijn profetieën doornam, kwam ik ook een briefje tegen uit dezelfde periode als de geleide meditatie over de duif in de rotskloof. Ik had alle leugens over mezelf op een briefje geschreven en dat aan een kruis verbrand en de waarheid – hoe God me ziet, en dus hoe ik mezelf mag zien – op dat andere briefje dat ik tussen mijn profetieën vond. En dat briefje gebruik ik nu om me elke dag te herinneren aan hoe God over me denkt en hoe ik over mezelf mag denken.

Uitgelichte afbeelding: Julian Santa Ana via Unsplash

Geef een reactie

Ontdek meer van Vrouw naar Gods hart

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder