Wat kattenopvoeding en bevrijding met elkaar te maken hebben
Gisterenmiddag deed ik iets wat ik nooit had moeten doen. Ik liet me afleiden tijdens het opruimen van de boodschappen en liet een zakje met spekreepjes op het aanrecht liggen. De buurman kwam druiven uit zijn tuin brengen, die er aanmerkelijk beter uit zagen dan die uit mijn tuin. Hij bood aan om even in de tuin te kijken of hij kon zien waar dat aan zou kunnen liggen. Nadat hij weer ging, stond de wasmachine te piepen en ging ik naar boven om de was eruit te halen. Een stuk wasgoed was gaan rafelen en het draad zat tussen, door en om alle het andere wasgoed heen.
Toen ik – terwijl ik de boel ontrafelde – beneden wat hoorde kraken wist ik genoeg. Onze kat Goggles was er met het zakje spekreepjes vandoor gegaan en omdat ik wist dat, als hij de kans zou krijgen, het met verpakking en al zou opeten, rende ik naar beneden. Ik had hem al snel te pakken, maar hij verdedigde zijn prijs te vuur en te zwaard. Grommend hield hij het zakje vast in zijn bek en met zijn beide voorpoten erom heen. Ik pakte hem in zijn nekvel trok zijn klauwen ervan af en proberen zijn kaken open te duwen, maar hij die klemde hij stijf op elkaar. Ik besefte dat ik op deze manier het zakje niet uit zijn bek zou krijgen, zonder hem te verwonden of zonder dat het zou scheuren en hij het afgescheurde stukje plastic zou opeten. Ik bedacht dat ik beter mijn autoriteit in Christus kon gaan inzetten.
Ik had gedacht dat toen ik: ‘Los in Jezus’ naam!’ zei, Goggles meteen zijn bek open zou doen en het zakje los zou laten. Niets bleek echter minder waar. Ik heb hem enkele minuten moeten toespreken. Het ging er zo heftig aan toe – ik verhief mijn stem en Goggles gromde luid en probeerde me te krabben – dat de andere kat Maggie er bang van werd en klagelijk begon te miauwen (kun je nagaan hoe het er misschien aan toeging toen David een schaap uit greep van een leeuw redde, met als enige verschil – niet onbelangrijk – dat ik de spekreepjes én de kat probeerde te redden, voornamelijk de kat wel te verstaan). Even dacht ik dat het een verloren zaak was, maar toen zag ik Goggles’ bekje langzaam open gaan en kon ik mijn zakje spekreepjes terug nemen, hoewel het niet van harte ging en ik nog een klap na kreeg.
Terwijl met trillende handen – de episode was mij ook niet in de koude kleren gaan zitten – een pleister pakte, was het alsof God zei dat dit een treffende illustratie van het uitwerpen van demonen – en waarschijnlijk alles waar je tegen strijdt wat niet van God is. Je spreekt er tegen, maar er lijkt soms niets te gebeuren. Ze verzetten zich en weigeren te vertrekken. Je zou bijna denken dat het geen zin heeft. Maar zoals voor alles, geldt ook hier: de aanhouder wint. Net zoals Goggles zich na enkele minuten gewonnen gaf, moeten demonen zich ook gewonnen geven, als jij weet wie je bent in Christus, gewoon door dat jij stand houdt. En ze vertrekken niet van harte, ze willen hun prooi niet prijsgeven. Soms halen ze alles uit de kast om je uit het lood te staan of jou en omstanders bang te maken.
Iemand zegt misschien dat ik mijn spekreespjes ook wel had teruggekregen zonder dat geschreeuw. Ik denk het ook. Ik denk dat ik het een volgende keer wat rustiger zou aanpakken. Omdat ik nu weet dat de kat zich op een gegeven moment gewonnen geeft. En zo werkt het denk ik ook met demonen uitdrijven. Als je daar ervaring in krijgt, meer overwinningen boekt en je steeds meer bewust wordt van wie je bent ik Christus gaat het er denk ik over het algemeen steeds gemakkelijker.
De duivel is een overwonnen vijand en zoals ik eigenlijk geen partij ben voor mijn kat (op het moment dat ik wilde opgeven, hield ik stand door mezelf ‘ik laat mezelf toch niet overwinnen door een beestje dat nog geen 20ste deel van mijn formaat is?’ voor te houden) is de duivel geen partij voor mij. Hij gaat rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij kan verslinden, maar hij ís helemaal geen leeuw, hij is hooguit een huiskat met een grote mond. In het fysieke ben ik groter en sterker dan mijn kat en in het geestelijke, in Christus ben ik – al lijkt het in het fysieke misschien anders – groter en sterker dan de duivel.
Hier houdt de vergelijking op. Ik geloof niet dat je verwondingen zou moeten overhouden aan demonenuitdrijving. Dat Goggles, toen ik de spekreepjes later in diepvrieszakjes verdeelde, op het aanrecht sprong en er alsnog wat van stal en ik het maar zo gelaten heb (lekker consequente opvoeding…), heeft ook geen diepere geestelijke betekenis.
Hoewel mijn aanpak misschien een beetje hardhandig klonk, was het alleen in belang van Goggles zijn eigen gezondheid. Goggles en ik zijn ondanks deze gebeurtenis nog ‘on speaking terms’. In feite ligt hij op mijn schoot terwijl ik dit schrijf.
Jezus gebruikte in de Bijbel allerlei dagelijkse voorbeelden om het Koninkrijk van God te illustreren en kon hij ook dit voorval als voorbeeld gebruiken. Jezus genas zieken- en dreef demonen uit met één woord. Dat dat bij mij (nog) niet gebeurt is nog geen reden om op te geven. Integendeel, ik ga gewoon door met standhouden.
Uitgelichte foto: Priscilla Du Preez via Unsplash
Eén reactie
Bert Loonstra
Mooi dat je zulke ervaringen als deze kunt spiegelen aan de geestelijke wereld! Eigenlijk een logisch gevolg van je nieuwe leven als geestelijk mens. Natuurlijk wordt bovennatuurlijk door het geloof!