Jeugdtrauma
Toen ik een jaar geleden in het leiderschap van onze kerkgemeente stapte, was dat een hele verandering, die niet alleen invloed had op mijzelf, maar ook op Joram en daardoor werden bepaalde patronen in ons huwelijk zichtbaar. Ik zag opeens bepaalde gelijkenissen tussen Joram en mijn vader. Ze zeggen dat vrouwen trouwen met mannen die op hun vader lijken. Ik dacht dat ik anders was… Had ik me toch vergist. Toen we met het gezin van mijn ouders een midweek weg waren, bracht mijn schoonzus ter sprake dat zij ook opvallende gelijkenissen zag in de manier waarop mijn broers, mijn zus en ik met dingen omgaan. Dit bracht bij mij herinneringen naar boven.
Langzaam begon ik me bewust te worden van negatieve gewoontepatronen en overlevingsmechanismen die ik als kind onbewust ontwikkeld had en doorgezet in mijn volwassen leven en mijn huwelijk. Ik ontdekte dat ik erop gericht was om straf, boosheid of afkeuring van anderen te vermijden. Omdat ik als kind niet ervoer dat er ruimte was om te praten over waarom dingen wel of niet mochten, stelde ik geen vragen, maar probeerde ik af te lezen wat er van mij verwacht werd en dat deed ik dan. Door middel van trial and error werd ik hier steeds ‘beter’ in en wist ik heel wat ‘narigheid’ te vermijden. Joram hoefde maar naar ergens naar te kíjken, of ik ging rennen. Ik leefde dus voortdurend onder de druk om te voldoen aan allerlei verwachtingen, waarvan ik eigenlijk niet wist of die er wel waren en daardoor creëerde ik ze juist zelf. Door te voor hen rennen, gingen mensen dat uiteindelijk ook van mij verwachten. Zo werd ik een echte pleaser, ik werd zo meegaand en volgzaam, dat ik gemakkelijk uit het oog verloor wat ik zelf dacht of belangrijk vond. Die valkuil heb ik nog steeds.
Een ander overlevingsmechanisme dat ik aanwendde was zelfbescherming. Misschien was het wel de andere kant van de please-medaille. Als het pleasen niet werkte en me niet de veiligheid gaf die ik zocht, moest ik mezelf beschermen. Ik probeerde alles zelf op te lossen, geen hulp te vragen tenzij het echt niet anders kon. ‘Eerst zelf proberen’, hield ik mezelf voor. Ik was ervan overtuigd dat ik voor mezelf moest zorgen, mezelf moest beschermen en als ik iets wilde, moest ik het zelf doen, want niemand anders zou het vóór me doen.
Vorige week nog werd ik me ervan bewust dat er ook faalangst speelde. Dat heb ik nooit beseft, want ik werd er niet mee geconfronteerd. Als ik ontdekte dat ik iets goed kon – bijvoorbeeld leren – , dan stortte ik me daarop, ik wist dat ik het kon en daarom ging het me ook goed af. Maar als het aankomt op nieuwe dingen, sociale contacten of het verwezenlijken van dromen; dingen waarvan ik niet weet of ik het kan, heb ik de neiging om er niet aan te beginnen, bang dat ik niet kan voldoen aan de verwachtingen of voorwaarden die er aan vastkleven. ‘Straks moet ik elke week op de koffie’, ‘straks vragen ze iets waarop ik geen antwoord weet’, ‘ik wil me niet vastleggen, want ik weet niet of ik de verantwoordelijkheid wel aan kan’. Hoewel ik naar het moederschap verlang, ben ik er ook bang voor, want ‘wat als ik niet voldoende in huis heb?’ Eigenlijk had ik dat als kind ook al. Ik weet nog toen ik naar groep 3 ging: “Nu ben je geen kleuter meer.” Ik zag mezelf al worstelend en falend in mijn schoolbankje zitten…
In feite is faalangst inherent aan perfectionisme. Je wilt perfect zijn en hebt een hekel aan fouten. Je redeneert vanuit perfectie. Fouten maken = falen. Eigenlijk wil je perfect zijn, omdat je dan pas van jezelf kunt houden of omdat je denkt dat je dan pas door anderen geliefd bent. Maar omdat je nooit perfect bent, kun je ook nooit van jezelf houden of je door anderen geliefd voelen. En andere mensen, die ook niet perfect zijn, liefhebben wordt dan ook lastig.
Ik ben me er pijnlijk van bewust van geworden hoe gebroken en kapot de wereld eigenlijk is. Het is gewoon onmogelijk om zonder kleerscheuren op te groeien en zonder beschadigingen volwassen te worden. Overal is gebrokenheid, zelfs in mezelf. Ook al bedoelden je ouders of anderen het goed, er gingen dingen binnen en buiten het gezin mis, waardoor je beschadigd raakte – al was het bij de één misschien erger dan de ander. Feit is dat iedereen opgevoegd is door ouders, die weer door hun ouders in een gebroken wereld zijn opgevoed. Als kind maak je dingen mee, waar je niet mee om kunt gaan of waarvan je niet weet hoe je het moet verwerken. Het gaat zoals het gaat, je weet niet beter, je denkt dat het normaal is. Als je er niet (voldoende) over kunt praten met je ouders of andere volwassenen, die je vertrouwt, kun je er alleen maar mee dealen door het weg te stoppen en/of jezelf een overlevingsstrategie aan te meten om herhaling te voorkomen.
Een vast onderdeel van volwassen worden lijkt – ik zie het bij mezelf en bij veel anderen – om je jeugdtrauma’s onder ogen te komen en te verwerken. Erachter te komen dat hoe het in jouw gezin ging misschien wel helemaal niet zo normaal was. In te zien welke negatieve gewoontepatronen en overlevingsmechanismen je hebt ontwikkeld en die te doorbreken. Je kunt door de narigheid in je leven in een overlevingsstand komen, maar het goede nieuws is dat God je wil herstellen, dat Hij je wil helpen om door de pijn heen te gaan – want je kunt het alleen echt achter je laten als je er doorheen gaat – zodat je weer kunt gaan leven in plaats van overleven.
Negatieve gewoontepatronen en overlevingsmechanismen zijn gebaseerd op leugens over jezelf die je bent gaan geloven. Dat je pas geliefd bent, als je voldoet aan andermans verwachtingen of perfectionistische eisen, bijvoorbeeld. Of dat je pas waardevol bent, als je iets voor een ander doet. De waarheid is dat je nu, zoals je op dit moment bent, volledig geliefd en geaccepteerd bent door God. Om te stoppen met overleven en te gaan leven, is het nodig om je denken te vernieuwen; de leugens in je denken te ontmaskeren en te vervangen door Gods waarheid.
Ik zit nu in een seizoen waarin God me aan het oprichten en herstellen is. Het begon met het onder ogen komen van mijn verleden. Het zinnetje ‘God houdt van je zoals je bent, maar Hij houdt teveel van je om je te laten zoals je bent’ vond ik altijd lastig. Als Hij me niet wil laten zoals ik ben, ben ik blijkbaar nu niet goed genoeg. “Hoe zit dat, Heer” vroeg ik. Dit is het antwoord dat ik kreeg: “Je bent al goed zoals je bent vanbinnen; in je geest, je nieuwe mens ben je al zoals je bedoeld bent. Je bent een ruwe diamant. De onzuiverheden moeten alleen nog weggeslepen worden. Je bent al goed zoals je bent, maar wie je echt bent is bedekt onder een laag van dingen die je niet echt bent, die niet bij je horen, dingen zoals je jeugdtrauma’s, verwondingen, leugens in je denken, negatief denken, perfectionisme, angsten…” Al die dingen wil God weghalen, al die dingen die niet bij je horen en alles wat kapot is wil Hij heel maken. Zodat de zuivere diamant zichtbaar wordt, zodat je kunt op staan en schitteren, zodat je Zijn licht kan verspreiden in een wereld vol gebrokenheid en duisternis!
Het klinkt misschien heel simplistisch, maar dat is het niet. Het is een levenslang proces. Een proces om je denken te vernieuwen (en de duivel zal je maar wat graag op je verleden willen pakken, om dat tegen je te gebruiken en te proberen je opnieuw zijn leugens te laten geloven). En het gaat op basis van vertrouwen op God. Het enige wat je kunt doen is God toestaan om die lasten van je af te nemen. Hoe Hij dat doet, is aan Hem, Hij weet het beste hoe je tot herstel kan komen. Je kunt het niet forceren. Ga niet zitten wroeten in je verleden, dat is een werk van God! Als er iets is wat naar boven moet komen, zal God het naar boven brengen – zoals Hij bij mij deed – en zal Hij je ook laten zien en leiden bij hoe je ermee om mag gaan. Zo gaf Hij me naast de Bijbel een aantal praktische boeken – waarvan er één al jaren in mijn boekenkast stond – waaruit ik veel leer en mensen met wie ik helende gespreken voer. En mooie is dat het herstel nu ook begint door te werken op andere gebieden.
Misschien ziet je verleden er niet mooi uit, maar het hoeft je toekomst niet te bepalen!
Uitgelichte afbeelding: freestocks.org via Unsplash
2 reacties
Anne Stekhoven
Wat dapper van je schoonzus om het te benoemen en wat dapper dat je het zo eerlijk onderzocht. Helder uitgelegd. Ik denk dat we inderdaad allemaal zo onze patronen hebben vanuit opvoeding en levenservaring.
Juliette Blokker
Dankjewel!