Geloof

Het lichaam van Christus

De gemeente wordt in de Bijbel ook wel het lichaam van Christus genoemd. Wij zijn allemaal leden van één lichaam. We hebben elkaar nodig. Als één lid lijdt, lijden alle leden mee. We kunnen niet zonder elkaar. Maar hoe verhoudt dat zich dan tot het feit dat we allemaal een eigen wandel met God horen te hebben? Zelf een relatie met Jezus onderhouden. Zelf bijbellezen. Zelf God zoeken, zelf openbaring ontvangen uit het Woord. En niet afhankelijk zijn van anderen, die dan een soort doorgeefluik worden tussen God en jou.

Terwijl ik daar over nadacht moest ik denken aan een natuurlijk menselijk lichaam. Ik heb weleens horen zeggen dat het onmogelijk is de volle waarheid te kennen zonder contact met mede-gelovigen. Er staat immers dat we ‘met alle heiligen de hoogte, de lengte, de breedte en de diepte van Gods liefde zullen kennen’. Ieder heeft een stukje en samen zijn we compleet. Maar is dat zo? Een lichaam is opgebouwd uit cellen en elke individuele cel heeft het volledige DNA. Elke cel is volledig in zichzelf en bevat alle genetische informatie die de opbouw en het fuctioneren van het lichaam beschrijven. Tijdens mijn opleiding deden we eens een experiment om dit te illustreren. We sneden een klein stukje blad van een plant af om daar met de juiste voedingsbodem een nieuw volledig plantje mѐt wortels, stengels en blaadjes uit te laten groeien. Dit experiment herhaalde zich laatst toen er een blaadje van mijn vetplant afviel, in de potgrond terecht kwam en er nu een baby-vetplantje groeit.

Terug naar de gemeente. Elke christen is dus volledig in zichzelf, wat wil zeggen: in Christus. Want als je christen bent, ben je in Christus en in Christus ben je compleet. Je bent niet vervuld met een klein beetje Heilige Geest. Of je hebt Hem ontvangen – helemaal en volledig, of niet. En als je Hem ontvangen hebt, onderwijst Hij je in de volle waarheid en leidt Hij je in je wandel met God.

Elk cel heeft deel aan het bloed. Het bloed voorziet de cellen van zuurstof en voedingsstoffen en zorgt voor de afvoer van afvalstoffen. Elke cel moet zelf zijn voedingsstoffen opnemen en afvalstoffen afvoeren. Zo moet ook elke christen een eigen relatie met Jezus hebben en zich zelf uit Zijn woord voeden. Elke cel heeft een eigen verbranding waar mee hij energie vrijmaakt uit de voedingsstoffen die hij binnenkrijgt en waarmee hij kan functioneren en doen waarvoor hij gemaakt is.

Toch kan één individuele cel niet zoveel doen. Er veel cellen nodig, veel in aantal en veel verschillende soorten om een lichaam te vormen. En in die samenwerking kunnen de cellen veel meer doen als op zichzelf, maar het blijven individuele cellen. Sommige cellen zijn op een speciale manier met elkaar verbonden, maar elke cel is omgeven door een membraan, een duidelijke grens waar hij ophoudt en de volgende begint. Zo blijven wij in het lichaam van Christus ook individuen met een individuele wandel met Jezus, die wel samenwerken en daartoe ook geroepen en aan elkaar gegeven zijn.

Hoewel elke cel heeft het volledige DNA heeft, gebruikt geen enkele cel alle genen. Sommige genen zijn algemene genen, die door elke cel gebruikt worden. Zo hoort bijvoorbeeld elke christen Gods stem te kunnen verstaan en het evangelie te verkondigen en zijn naaste lief te hebben. Maar sommige genen zijn specifiek voor bepaalde cellen. Levercellen gebruiken genen die spiercellen niet gebruiken en spiercellen gebruiken weer andere genen die huidcellen niet gebruiken. Zo is het ook met de gaven van de Geest. We hebben allemaal de Heilige Geest. De Heilige Geest heeft verschillende gaven die Hij uitdeelt zoals Hij het wil, tot opbouw van de gemeente.

Cellen zitten ook in een bepaalde structuur in het lichaam gerangschikt. Vaak zitten van bepaalde soorten cellen bij elkaar en vormen zo organen. Elke cel is nodig om het lichaam vorm te geven en de rangschikking is nodig het lichaam functioneel te maken. Als alle oogcellen door het hele lichaam verspreid zouden zitten, dan zou er onmogelijk gezichtsvermogen kunnen zijn. Als alle hartcellen hier en daar zouden zitten, zou er geen hartfunctie kunnen zijn. Hoe zou het lichaam stevigheid kunnen hebben als de botcellen op willekeurige plaatsen door het lichaam zitten? Immuuncellen daarentegen moeten juist wel door het hele lichaam verspreid zitten, omdat die overal in het lichaam nodig zijn. Zo wil God ook de gemeente opbouwen en iedereen positioneren op de plek die Hij voor een ieder heeft. En de juiste mensen om bij elkaar. Niet om van elkaar afhankelijk te zijn, om op elkaar te leunen in plaats van op Jezus, maar om met elkaar samen te werken om gebruikt te worden door God, zodat Hij tot Zijn doel komt met en door ons.

Het lichaam wordt aangestuurd door het hoofd. De spieren doen niets tenzij ze van het hoofd een seintje krijgen. Als ik mijn arm optil komt dat omdat mijn hoofd een seintje geeft. Mijn vingers typen dit blog omdat mijn hoofd daar opdracht toe geeft. Jezus is het hoofd van de gemeente, het lichaam. Jezus stuurt het lichaam aan en bepaalt wat het moet doen. In hoeverre het lichaam in staat is de instructies op te volgen hangt af van of de cellen functioneren, of ze zich voeden en hun afvalstoffen afvoeren via het bloed, of ze op hun juiste positie zijn en of ze samenwerken met de cellen met wie ze geroepen zijn samen te werken.

Wij zijn het lichaam van Christus. Zoals Hij 2000 jaar geleden wandelde op aarde, zo wil Jezus nu door ons heen wandelen op aarde. Laten we ons er op toeleggen om als cellen in het lichaam van Christus te kunnen functioneren door ons zowel in onze zelfstandige wandel met Hem als in de samenwerking met mede-gelovigen aan Jezus te onderwerpen en Hem ons te laten positioneren in Zijn lichaam zoals Hij het wil. Dan zullen we Hem krachtig zien werken (door ons heen) en steeds meer Zijn koninkrijk zichtbaar worden op aarde.

Uitgelichte foto: Shane Rounce via Unsplash

Geef een reactie

Ontdek meer van Vrouw naar Gods hart

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder